Een bloemenweide kun je enkel in de zon en op een schrale tot matig voedselrijke bodem met succes aanleggen. Tuinliefhebbers met een ‘arme’ grond hebben dus een voetje voor. Extreem arme gronden en te voedselrijke bodems zijn niet geschikt voor een bloemenweide. De aanleg van een bloemenweide is afhankelijk van de aanvangssituatie:
Zaaien doe je het best in april, mei of september. Zaad van graslandplanten kiemt erg traag en kan soms maanden duren. Verwacht dus geen bloei in hetzelfde jaar. Als je toch sneller bloemresultaat wil, kun je samen met het bloemenmengsel ook akkerkruiden inzaaien. Akkerkruiden bedekken de bodem snel en zorgen vanaf het eerste seizoen voor een uitbundige bloei. Het volgende jaar zijn ze verdwenen en maken ze plaats voor de graslandplanten.
Gras inzaaien en graslandplanten planten: Je kunt ook graslandplanten planten in plaats van ze in te zaaien. Zo hebben ze een voorsprong en heb je al bloei in het eerste jaar. Plant de graslandplanten op de gewenste plekken (in groepjes) en zaai de rest van de bodem in met graszaad.
Als je je gazon nooit bemestte en het maaisel telkens afgevoerde, dan heb je een ideale startsituatie voor een bloemenweide. Je kunt proberen om de bloemenweide spontaan te laten ontwikkelen: het is de eenvoudigste oplossing en je hebt na enkele jaren al resultaat.
Wil je een sneller resultaat, dan kun je open plekken in het gazon of de weide afplaggen (de zoden afsteken) en een bloemenmengsel inzaaien of graslandplanten (in groepjes) aanplanten.
Voor je de bloemenweide inzaait of aanplant, moet je maatregelen nemen om de voedselrijkdom te verminderen. Je kunt de bodem inzaaien met groenbemesters zoals facelia of gele mosterd.
Op het eerste zicht lijkt dit in tegenspraak met het doel, namelijk de bodem verschralen. De groenbemesters halen voedingsstoffen uit de bodem. Maar in plaats van ze in te werken in de grond (wat gedaan wordt om de bodem rijker te maken), verwijder je vervolgens de planten met als resultaat dat de bodem schraler wordt.
Voor je de bloemenweide inzaait of aanplant, moet je maatregelen nemen om de voedselrijkdom van de bodem te verminderen. Stop in de eerste plaats met verdere bemesting. Voer vervolgens een aantal jaren een intensief maaibeheer, maar laat het maaisel zeker niet liggen. Voer het maaisel af. Zo verschraal je eveneens de bodem.
Hoe schraler de bodem, hoe groter het aandeel aan bloeiende planten. Verschraling gebeurt door te maaien en door het afvoeren van het maaisel. Op zand-, zandleem- en leemgronden gaat dit behoorlijk snel. Op vijf jaar tijd kan het aantal bloeiende plantensoorten opmerkelijk toenemen. Op kleigronden gaat de bodemverschraling trager.
Als de bodem nog redelijk voedselrijk is, kun je de eerste jaren het best verschillende keren maaien en afvoeren, minstens drie tot vijf keer per jaar. Daarna maai je twee keer per jaar: een eerste keer tussen 15 juni en 15 juli, een tweede keer in september of oktober.
Of waarom geen lid van Velt worden? Voor slechts 35 euro ontvang je 6 keer per jaar ons ledentijdschrift Seizoenen en geniet je van tal van andere voordelen. Ontdek het hier.